Het legendarische Opsinjoorke is al eeuwenlang een ware beroemdheid in de Nederlanden. De naam doet vermoeden dat de 'smijtpop' uit Antwerpen afkomstig zou zijn, maar niets is minder waar. De pop werd in de Mechelse praalstoeten en ommegangen met een doek in de hoogte geworpen en daarna weer opgevangen. Deze traditie is zo goed als zeker van Spaanse oorsprong; in Spanje heet de pop El Pelele. In het Prado van Madrid hangt er trouwens een gelijknamig werk van Goya dat enkele dames voorstelt die een man in de lucht werpen. Opsinjoorke symboliseert dan ook de ontrouwe echtgenoot en de eeuwige dronkelap die zijn eega afranselt wanneer zij zich beklaagt over zijn gedrag, en vervolgens als straf door de buren in een laken door de straten wordt meegetroond en omhoog geworpen.
Uit oorkonden die bewaard worden in het Mechels stadsarchief, blijkt dat Opsinjoorke door ene Valentijn van Landscroon in 1647 uit hout werd gesneden. Hij kreeg eerst de naam 'Sotscop', vervolgens werd hij 'Vuilen Bras', 'Vuilen Bruidegom' en 'Vuilen Bruid' genoemd. In 1775 kreeg hij dan eindelijk zijn definitieve naam: 'Opsinjoorke'. En dat kwam zo...
De Mechelse praalstoeten lokten steeds erg veel volk naar de gewezen hoofdstad der Nederlanden, en daar kwam nogal eens hommeles van. Toen de ommegang van 4 juli 1775 ter hoogte van de Sint Katelijnestraat gekomen was, viel de 'Vuilen Bruid' naast het doek. Een zekere Jacobus De Leeuw uit Antwerpen, stak zijn armen uit om zijn hoofd te beschermen tegen de pop, en werd ervan beschuldigd de 'Vuilen Bruid' te willen roven. Mechelen en Antwerpen waren al eeuwenlang rivalen en de wederzijdse schimpscheuten waren niet uit de lucht, en al helemaal niet sinds de Sinjoren de Mechelaars voortdurend belachelijk maakten met het voorval van de 'Maneblusserij'. Sinjoren waren, met andere woorden, sowieso verdachte sujetten. En dus ranselden de Mechelaars deze arme Sinjoor duchtig af. Jacobus werd ook in de gevangenis geworpen, maar hij wist te ontsnappen en keerde terug naar de Scheldestad, 'van hoofd tot voeten onder het bloed'.
Jacobus stuurde een protestbrief naar het Mechelse stadsbestuur, waarvan ook nog steeds een kopie in de archieven wordt bewaard, en waarin hij zijn onschuld benadrukte en zijn hoed en wandelstok terugvroeg. Of hij die ook daadwerkelijk terug heeft gekregen, weten we niet... maar vanaf dat ogenblik veranderden de Mechelaars de naam van hun smijtpop wel in 'Opsinjoorke', als een schimpscheut op hun eeuwige rivalen. Uit vrees voor wraak werd de pop wel goed bewaakt en veilig weggeborgen in een koffer in het Hof van Busleyden.
Op 7 december 1949 stond Mechelen evenwel in rep en roer, want Opsinjoorke was ontvoerd. Antwerpse studenten waren erin geslaagd het stedelijk museum binnen te dringen en waren met pop en koffer aan de haal gegaan. Tot grote vreugde van de Maneblussers werd Opsinjoorke op 7 januari 1950 terug naar Mechelen gebracht. De 'popnappers' werden voor de rechtbank gedaagd, maar vrijgesproken. In 1971 werd Opsinjoorke opnieuw gestolen, maar gelukkig enkele dagen later reeds teruggevonden op de binnenkoer van de Mechelse gevangenis.
Klik op de titel voor het stadsspel te Mechelen: In het Spoor van Opsinjoor!
Reacties